Posts

Posts uit 2017 tonen

Preek van de 3de zondag van de Advent

Het hoofd van de joden in Jeruzalem heeft beslist om enkele Farizeeën naar de Jordaan te sturen om Johannes de Doper te ondervragen. En dat is best begrijpelijk. Johannes de Doper staat om zijn heilige levenswandel bekend en voor zijn aankondiging van de Messias. De mensen van die tijd voelden aan dat de Messias op komst was, maar velen maakten er misbruik van om zichzelf tot Messias uit te roepen. In Jeruzalem hebben ze er hun buik van vol. Hij is niet de eerste en zal ook de laatste wel niet zijn. Ze houden het dus simpel en stellen hem meteen de hamvraag: Ben jij de langverwachte Messias? Johannes de Doper antwoordt daarop op een wat eigenaardige manier: "Neen. Ik ben de "stem van een roepende in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren" De Joden begrijpen meteen wat hij bedoelt. Hij bereidde de komst van de Messias voor. Maar hoe kwam het dat ze dat begrepen hadden? Voor ons is het heel wat minder duidelijk. Hoe kan roepen in de woestijn de komst van God nu voorber

Preek van de 24ste zondag na Pinksteren

"Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft ze alleen; maar zo ze sterft, brengt ze rijke vruchten voort." (Joh. 12:24) Bomen, grote planten, zuurdesem: zo geeft de Heilige Schrift weer wat we zijn. Of tenminste, als wat we moeten zijn. We moeten groeien. Het epistel zegt hetzelfde: "En gij, van uw kant, zijt navolgers geworden van ons en van de Heer." Vroeger waren we niet meer dan een graankorrel, een mosterdzaadje, maar intussen zijn we gegroeid. In Israël kan een aar tarwe 60 tot 100 zaden voortbrengen. Een mosterdplant kan wel honderden zaadjes produceren. Het is zoals de parabel van de talenten: je moet ze benutten zodat ze vrucht voortbrengen. Het is een mooie weergave van ons geestelijk leven. Neem de heilige Franciscus van Sales. Hij begon de heiligheid op vroege leeftijd na te jagen. Als kind was hij erg gevoelig en koleriek. Maar hij heeft aan zijn kwaliteiten gewerkt en zo komaf gemaakt aan zijn gebreken. Toen

Preek van de 22ste zondag na Pinksteren

Palestina wordt intussen al een geruime tijd bezet door Rome. Vreemdelingen domineren de nationale overheid: Romeinen of valse Joden die ten dienste van het Rijk staan. Ze behartigen enkel hun eigen belangen en af en toe die van het Romeinse rijk. Maar nooit die van het volk zelf. Joodse beambten die ten dienste staan van Rome of geassimileerd zijn, worden niet bepaald geapprecieerd. De aanhangers van Rome hebben echter de bovenhand: ze besturen het land. Hoe gehaat ze ook zijn, hun tegenstanders letten beter op hun passen. Een kleine groep van hen stelt Jezus in het bijzijn van de Farizeeën deze controversiële vraag: "Moeten we belastingen betalen aan de heidense bezetter?" Het is een weinig onschuldige vraag, want ze ligt aan de basis van herhaaldelijke opstanden. Het antwoord van onze Heer slaat de menigte met verbijstering. Het is een antwoord dat een blijvende stempel drukt op de verhouding tussen gelovigen en de overheden van de wereld. "Geeft dan den keizer, wat d

Preek van de 19de zondag na Pinksteren

In de eerste eeuwen na Christus begreep iedereen de zin van wat onze Heer ons vertelde. Tegenwoordig moeten we de uitleg erop nalezen. Maar het Evangelie van vandaag is helemaal niet zo ingewikkeld als we de reden kennen waarom Jezus spreekt. Telkens wanneer het Evangelie spreekt over een Koning of een machtig man, dan gaat het over God. Dan begrijpen we ook meteen dat zijn Zoon Jezus Christus is, en de dienaren zijn profeten en apostelen. De mensen die God aanvankelijk uitgenodigd heeft, behoren tot het uitverkoren volk: de Joden. Maar sinds Titus en Vespasianus Palestina in brand gestoken hebben, bestaat er geen twijfel meer over: de heidenen zijn de nieuwe genodigden waarnaar we op zoek moeten: de Grieken en Romeinen, die het merendeel van de Kerk vormden in de vroege kerkgeschiedenis. En dan was er nog het bruiloftsmaal. Wanneer we het Evangelie en de Heilige Paulus er goed op nalezen dan blijkt duidelijk dat het over de Eucharistie gaat. Eigenlijk kunnen we het Evangelie heel sim

Preek van het Feest van Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans

Het zijn duistere tijden. Griekenland is vernietigd, Hongarije met de grond gelijk gemaakt, en ook Oostenrijk staat aan de voordeur van een invasie. De islam bevindt zich op minder dan 180 kilometer van Wenen. Vandaag vieren we het feest van Onze-Lieve-Vrouw van de Heilige Rozenkrans. De eigenlijke plechtigheid vindt deze week plaats, op 7 oktober. De plechtigheid werd door paus Pius V ingesteld om hulde te brengen aan de verpletterende overwinning tijdens de zeeslag op 7 oktober 1571 in Lepanto aan de Griekse kust. In de trieste situatie van de christenen en met het oog op de sombere toekomst als niemand iets zou ondernemen, verenigde de paus het christenvolk. Ze zetten hun verschillen opzij en verenigden zich om het christendom te redden. Het resultaat was buitengewoon positief. De christenen begonnen met 212 schepen en verloren er 17. De Turken hadden 251 schepen en verloren er 187. 7.500 christenen verloren hun leven in de Griekse golf; voor de Turken waren er dat wel 20.000. Maar

Preek van de 15de zondag na Pinksteren

De menigte was net getuige van iets ongelooflijks: een verrijzenis. Een kind dat dood was, begint in ieders bijzijn te spreken. Het volk begrijpt meteen dat enkel God bij machte is dit te doen en dat God dus onder hen is gekomen. Dat is op zich al erg belangrijk. Tegenwoordig wordt het dorp wat verwaarloosd. Ook toen moet dat al zo geweest zijn. Dat een profeet in hun midden zou komen, was gewoonweg miraculeus. Maar voor God is dat allemaal van geen belang. Enkel de weduwe telt en waar ze is doet er niet toe. Het spreekt voor zich dat de situatie waarin de weduwe zich bevindt erg triest is. Ze heeft geen man die haar steunt, geen inkomen, en het enige geluk in haar leven, haar bloedeigen zoon, is haar ontnomen. Ze zou haast kunnen sterven van verdriet. Was ze bijzonder vroom of heeft ze tot God gesmeekt? Of was ze vooral om zichzelf bekommerd zonder te denken aan Gods almacht? Het Evangelie vertelt het ons niet dus we kunnen het niet weten. Soms handelt God wanneer we erom vragen, soms

Preek van de 13de Zondag na Pinksteren

Wij zijn melaatsen. Dit is de boodschap van het Evangelie. Het is misschien moeilijk te aanvaarden, maar toch is het zo. We zijn melaatsen, zieken, die hulp van God nodig hebben en van Zijn heilige genade. Wanneer we het moeilijk hebben, roepen we hetzelfde als de tien melaatsen, ook al beseffen we het niet: "Jezus, wees ons genadig." Wanneer we in geldnood zitten, geen werk hebben, of met moeilijke gezinssituaties te maken krijgen... kortweg, wanneer we zelf niet langer in staat zijn om een oplossing te vinden. De vraag die het Evangelie ons stelt is de volgende: welk soort melaatse zijn wij? We weten dat Gods genade volledig vrij is. God schenkt ons die, omdat die goed is voor ons of voor anderen. Zo kan het gebeuren dat een genezing niet de persoon zelf dient, maar als teken voor anderen. Maar in ieder geval is ze volledig vrij en ons niet verschuldigd. Genade wordt namelijk niet verdiend. Toch houdt God rekening met wat we doen met die genade om ons al dan niet vo

Preek van het Hoogfeest van Pinksteren

De twaalf apostelen, waren dat bijzondere mannen? Waren zij in hun kindertijd altijd flink en voorbeeldig? Hebben ze nooit stommiteiten begaan? Waren zij als jongere voorbeelden van gehoorzaamheid en nederigheid? Nee, niets van dit alles. En bijna geen enkele heilige. Zelfs integendeel, het waren heel gewone mensen. Wie waren zij? De meeste waren vissers die een erg ruw leven leidden. Sommigen moeten goede Joden zijn geweest, Johannes ging bijvoorbeeld om met de leerlingen van Johannes de Doper. Anderen waren allesbehalve pilaarbijters. Een van hen, een tollenaar, collaborerende schaamteloos met de bezetter, en was gehaat door zijn landgenoten. Sommigen waren getrouwd, anderen niet. Over het geheel genomen een divers gezelschap van gewone mensen, die nooit geschiedenis zouden hebben geschreven. Maar wat hebben we nu in onze kerken en in onze huizen? Afbeeldingen en beelden van twaalf unieke personen, uitverkoren door God. Mensen die in de handen van de Heilige Geest vurige evangeliste

Preek van Passiezondag

We zijn nu de eerste Passiezondag. In de lezingen van de afgelopen weken werden de confrontaties tussen de Farizeeërs en de Heer steeds gewelddadiger. Vandaag is een Samaritaan de twistappel: bezeten door de duivel, is hij goed om gestenigd te worden. We kennen het einde van deze geschiedenis, maar laat ons kijken naar wat de Mis ons vandaag zegt: “Heer, bevrijd mij van mijn vijanden! Heer, verdedig mijn zaak tegen een onheilig volk! Heer, ontruk mij aan de geweldenaar! Heer, ik ben aangevallen!” Onze Lieve Heer is alleen. Jezus Christus is alleen. Hij staat er alleen voor in de tempel aan het einde van dit Evangelie, niemand zal Hem verdedigen. Ook zo in Kafarnaüm. In de Hof van Olijven vluchten ze om het eerst. Een van hen laat zelfs zijn kleren achter in de handen van een soldaat. En van de twaalf leerlingen zal er slechts één aanwezig zijn bij de dood van de Heiland. Niemand wil met hem zijn. Het leven van een christen is een leven in eenzaamheid, zoveel is zeker. Maar over het alg

Preek van de 1ste Zondag van de Vasten

Afbeelding
Waarom wou de duivel Onze Lieve Heer bekoren? Ofwel wist hij niet dat hij met God te doen had, en heeft hij dus zijn kans gewaagd. Of hij wist het wel, maar dan was zijn poging bij voorbaat tot mislukken gedoemd. In een ander Evangelie vinden we inderdaad dat "de demonen wisten dat hij de Christus was." (Lc 4, 41) Ook zijn er sinds zijn Menswording meerdere getuigenissen over zijn goddelijkheid. Maar als hij zich daar bewust van was, waarom dan de Zoon van God, dus God zelf, bekoren? Omdat hij het niet kan laten. De duivel is de verleider. Hij koos ervoor om dit te doen tegen de wil van God in. En uit hoogmoed zal hij het altijd doen, ook al is het niet doeltreffend. Hoogmoedig als hij is, wil hij het middelpunt zijn en laten zien dat hij er altijd is, onontkoombaar. Onze Lieve Heer wist dat, en daarom toont Hij ons als mens de weg. Het Evangelie begint zo. "En na 40 dagen gevast te hebben, werd Hij bekoord." Net als voor ons, zijn er 40 dagen van versterv

Preek van de 5de Zondag na Driekoningen

Waarom laat Onze Lieve Heer toe dat er in zijn Kerk, die toch zuiver en onbevlekt is, zondaars zijn? Had hij er ons niet al lang van kunnen bevrijden ? Trouwens: we waren er dan wel snel bij geweest om hem enkele namen te noemen. Maar zo is het niet, en het zal ook nooit zo zijn. De Kerk zal voortbestaan tot het einde van de wereld, en dat ondanks onszelf, die Haar zo weinig zorg toedragen. God heeft onze instructies niet nodig. Kijken we goed naar het Evangelie van vandaag, dat wel degelijk over de Kerk gaat. Met het onkruid waarvan sprake is in dit evangelie, in het Latijn zizania, wordt raaigras bedoelt. Raaigras is een plant van dezelfde familie als bijvoorbeeld tarwe en gerst. Wanneer het opgroeit onderscheidt het zich nauwelijks van tarwe, enkel door een klein blaadje dicht bij de wortel. Pas wanneer de aar uitgroeit wordt het verschil duidelijk. Dan nog is het niet mogelijk om dit onkruid te wieden zonder tegelijkertijd de tarwe uit te trekken, omdat de halmen en de wortels